Mevrouwtjes, u moogt best vragen om meer te werken

Ik ben ooit, in 2012, mijn baan kwijtgeraakt als gevolg van overheidsbeleid. Toenmalig VVD-minister Schippers vond, als liberaal, dat de overheid zich er niet mee moest bemoeien hoe gezond of ongezond burgers leefden. En zette een streep door de zogenaamde leefstijlcampagnes waarvan ik er voor eentje verantwoordelijk was. Daar kun je van alles van vinden. Maar om de film The Big Lebowski te parafraseren: “Say what you want about liberalism, at least it’s an ethos.”

We zijn ruim tien jaar verder, maar de overheid wil zich nu ineens juist graag weer wel met onze levenskeuzes bemoeien. Waar leefstijlcampagnes nog onheus van betutteling werden beschuldigd, is daar nu enorm sprake van. “Lieve Nederlandse vrouwen,” zegt het ministerie van sociale zaken in haar campagne. “Wil je meer werken? Laat het merken!” En dan richt het ministerie zich met name op de vrouwen die in ondergewaardeerde en onderbetaalde sectoren werken zoals onderwijs en zorg. En dus niet op juristen, bankiers of consultants. Een campagne maken is lekker zichtbaar, het wordt vaak – onterecht – aangezien voor daadkracht en het is vooral veel goedkoper en eenvoudiger dan de oorzaken aanpakken die het personeelstekort in deze sectoren veroorzaken. Maar goed, misschien dat minister Van Gennip daar op de achtergrond ook keihard mee bezig is.

Om me even tot die campagne te beperken: Moet het ministerie deze deeltijd werkende vrouwen aanspreken alsof ze niet helemaal goed snik zijn? Ik kan me voorstellen dat je tegen een kind van vier zegt dat als het iets wil, dat het dat dan moet vragen: “Wil jij meer werken lieverd? Dan moet je het laten merken hoor.” Moet je een volwassen mens dat ook vertellen? Wat zijn dat voor vrouwen die meer willen werken, maar bij wie het nooit is opgekomen dat ze dat dan ook kenbaar moeten maken? En belangrijker nog: zijn dat dan ook de vrouwen van wie we als samenleving überhaupt willen dat die meer werken? Het komt op mij over als mensen die door hun passiviteit en onbenulligheid vooral in de vlek gaan zitten wrijven in plaats van dat ze boel helpen schoonmaken. Suggereert het ministerie met deze slogan niet dat vrouwen in zorg en onderwijs enorme sufkonten zijn?

Op de campagnesite van het ministerie staat een drietal filmpjes. Onze overheid is helemaal op de tour van testimonials tegenwoordig, zogenaamde echte mensen die echte verhalen vertellen. In dit geval zijn het testimonials met een zeikmuziekje eronder. In één zo’n filmpje zien we een verpleegkundige aan wie haar leidinggevende had gevraagd of ze meer wilde werken. (Ze heeft dat dus niet laten merken, maar goed.) De kinderen hadden haar thuis minder nodig en na goedkeuring van haar man is ze vier uur extra aan de slag gegaan en dat bevalt heel goed. Er is gelukkig ook een filmpje met een huiskamermevrouw die het thuis niet overlegd heeft, dat ze meer ging werken. Ze heeft het haar man gewoon medegedeeld. Bam! Iedereen reageerde thuis heel positief, opluchting! In het derde filmpje zien we een vrouw die eerst onbetaald zorg verleende als mantelzorger. Na het overlijden van haar vader kon ze meer betaald gaan zorg verlenen. De subcontext hier is wat mij betreft dat de overheid mantelzorg niet als echt werk ziet, wat het natuurlijk wel is. En dat is natuurlijk schandalig, mantelzorg is net zo goed werk. Het zou fatsoenlijkbetaald moeten worden.

Dat deze campagne er gekomen is, is van zichzelf al gênant. En hoe die vervolgens is uitgevoerd is zelfs nog gênanter.  

Zeggen dat iets niet deugt is makkelijk. Ik wil graag constructief eindigen en een voorstel doen voor een vervolgcampagne. Ik zie voor me dat het ministerie een campagne maakt waarin zij iedereen – man, vrouw en anders – die nutteloos werk doet, oproept om werk gaan te doen waarbij zij wél een bijdrage leveren aan de maatschappij. Influencers, bitcointypes, lifestylecoaches, flitshandelaartjes, belastingsontwijkadviseurs, dat soort types. En daar mogen wat mij betreft dan best wat extra beleidsinstrumenten van verleiding tot dwang onder komen te liggen.

Deze column is geschreven voor Marketing Report.

Feministen, vreemdelingenhaters en naar beneden trappen

Afgelopen week speelde JC Decaux een bijrol in het nieuws. Posters die opriepen tot protest tegen een nieuwe aanpassing van de transgenderwet werden opgehangen, na ophef verwijderd en uiteindelijk weer teruggehangen.

Dat laatste lijkt mij een wijze beslissing. Alhoewel ik van mening ben dat tolerantie ten opzichte van intolerantie niet-wenselijk is (denk aan alle optredens van FvD-kamerleden of het haatzaaiende ONgehoord Nederland) denk ik dat we dit mogen scharen onder vrijheid van meningsuiting. Een groot deel van de mensen achter deze poster is niet zozeer intolerant, als wel een gevaarlijke combinatie van bang en slecht geïnformeerd.

Dit manifest is ondertekend door een kleurrijk gezelschap waar je naast een intellectuele topper als Bart Jan Spruyt ook mensen aantreft als “Theo Boer, vader van 2 kinderen”. Dat wekt vertrouwen.

Even over die wet zelf

Het grote bezwaar dat deze groep mensen heeft tegen de voorgestelde aanpassing is dat je als transgender niet meer naar een deskundige hoeft die voor jou beslist of jij wel of niet in een lichaam van het verkeerde geslacht geboren bent. Je mag dat straks zelfs beslissen en op het gemeentehuis aangeven dat je een aanpassing in je identiteitsbewijs wilt; hetzelfde gender als dat je daadwerkelijk bent.

Om al te spontane opwellingen te voorkomen, moet je na een aantal weken terugkomen om je wens te bevestigen. Dat klinkt als vooruitgang. Dus dat allerlei reactionaire en christelijke organisaties tegenstander zijn, is niet gek. Maar volgens een voormalig bastion van vooruitgang, de feministische beweging, is dat het niet. Volgens hen liggen er allerlei gevaren op de loer en al die veronderstelde gevaren worden weer eens afgewenteld op de vrouw.

Transgenders en asielzoekers

In het manifest zelf, in Twitter-discussies en artikelen en stukjes lees ik telkens hetzelfde patroon:

1) Transvrouwen zijn mannen die doen alsof ze vrouw zijn (transmannen worden volkomen genegeerd, ook in deze discussie);

2) Rechten voor transvrouwen zijn een bedreiging voor echte vrouwen (in een wereld die toch al heel gevaarlijk voor hen is.

Dit doet mij wel héél erg denken aan een andere recente maatschappelijk discussie:

1) Asielzoekers zijn gelukszoekers die doen alsof ze in gevaar zijn;

2) Deze asielzoekers krijgen huizen en geld cadeau terwijl de eigen bevolking geen woning heeft en de rekeningen niet kan betalen.

Kwetsbaren aanpakken

En er zijn wat meer paralellen tussen beide kwesties. Zo zijn de aannames niet geworteld in de realiteit of conform de huidige wetenschappelijke consensus (transgenders wegzetten als mensen die doen alsof is van een stuitende domheid). Maar het ergste is wat mij betreft dat simpelweg door het voeren van deze discussies de kwetsbare groepen waar het om gaat, worden beschadigd.

Het protest tegen de aanpassing van de transgenderwet is volgens Bart Jan Spruyt en zijn feministische aanhang niet op gang gekomen omdat men bang voor de agressie van trans-activisten. Een handige truc waarmee je de rol van slachtoffer behoudt terwijl de je de agressor bent en je ook meteen een alternatieve verklaring geeft voor de impopulariteit van je standpunt. De individuele transgender is kwetsbaar. Kwetsbaar voor misbruik, geweld en depressie. De gemeenschap heeft groot gelijk om daar direct tegen te protesteren en het niet te negeren zoals een door sommige opiniemakers werd geopperd.

Een asielzoeker heeft geen verweer

Een laatste overeenkomst in hoe transgenders en asielzoekers worden aangevallen die ik wil benoemen, is de volgende: in plaats van de werkelijke oorzaak aan te pakken, wordt een nóg weerlozer slachtoffer aangevallen. Naar beneden trappen dus.

In de asielzoekers kwestie gaat het niet écht om asielzoekers. Het gaat om zorgen over de eigen toekomst, je baan, je inkomen, je woning. Allemaal zaken waarvoor je eigenlijk de rijke, bezittende macht aan moet vallen om het op te eisen. Bij de mensen die te veel hebben, kun je door te demonstreren, lobbyen en staken opeisen waar je recht op hebt. Een asielzoeker heeft niets, zelfs geen verweer.

Bij het protest tegen deze transgender wet gaat het, op een paar kleinzielige uitzonderingen na, niet écht om de rechten voor transgenders. Het gaat hen om de onveiligheid die veel vrouwen nog steeds ervaren. Een volstrekt terechte zorg, waar we allemaal wat aan moeten doen. Maar dan moet je je niet voor een populistisch karretje laten spannen dat enkel ten doel heeft om de bestaande machtsstructuren te handhaven. We moeten doen wat Tim Hoffman in zijn nieuwe programma propageert: Pak de macht.

Wat dan wél?

Die onveiligheid voor vrouwen kun je wél effectief bestrijden door betere seksuele vorming aan te bieden op scholen. Door alcohol ge- en vooral misbruik terug te dringen. Door seksueel delinquenten beter te behandelen en vooral door de maatschappelijk norm te bestrijden dat al dat zogenaamd mannelijke gedrag oké is.

In plaats van de makkelijk te winnen strijd aan te gaan met groepen die nóg minder weerbaar zijn dan jij, zou je het op moeten nemen tegen de machtige systemen boven ons. Precies de systemen die mannetjes als Bart Jan Spruyt écht willen verdedigen.

Deze column is geschreven voor Marketing Report.

Foto uit ND.