Vleesvervangers

Ik had vandaag een nogal vermoeiend gesprek met een vleeseter. Nu eet ik zelf ook vlees, maar in tegenstelling tot deze vleeseter zie ik dat niet als een belangrijk onderdeel van mijn identiteit. Hoe vermoeiend was dat gesprek? Nou, het argument “Omdat die vleesvervangers allemaal op vlees moeten lijken eet ik het niet!” werd gebruikt. “Ze moeten wat anders bedenken. Want deze smakeloze dingen zijn net karton. Vol met toegevoegd zout en E-nummers.”

Aldus de gebrekkige logica van de vleeseter die een luide muur van assertiviteit optrekt om de schaamte te verbergen. Maar daar gaat dit stukje niet over. Dit stukje gaat niet over de vleeseter. Dit stukje gaat over mij. Ik heb besloten mezelf te ontmaskeren. Omdat ik het niet meer aan kan om dat non-argument nog langer te verdragen. 

Het is namelijk mijn schuld. Ik ben die halfslachtige nep-vegetariër die héél graag wil dat vleesvervangers zo veel mogelijk op vlees lijken. Qua bereiden, qua geur, qua structuur, qua smaak. Qua alles eigenlijk. Nou ja, behalve qua prijs. Er gaat niemand dood, dat mag minder kosten lijkt me.

Ik ben namelijk gek op vlees. Vlees smaakt geweldig, ruikt fantastisch, voelt geniaal in de mond. Hoera voor vlees. Maar ja, dode dieren hè. Mishandelde, gemartelde en afgeslachte dieren. En een aarde die langzaam sterft, grotendeels doordat wij al die dieren zooi voeren en zij dat uitpoepen tijdens het doodgemarteld worden. Dat komt eerlijk ook wel een beetje binnen bij me.

Het gezondheidsargument kan me gestolen worden. Al valt me op dat de bronnen die stellen ‘vleesvervangers zijn gezonder’ net iets betrouwbaarder, onafhankelijker en degelijker zijn dan de bronnen die het tegendeel beweren.

De vleeseter weet deze dingen ook wel. Maar om dan toch stug door te kauwen op een lijk, dan heb je een afweermechanisme nodig. Een argument als “het komt doordat het op echt vlees lijkt. En alleen sukkels eten dat.” volstaat.

Dan maar een sukkel. Ook al is er nu geen echte reden meer om nog voor een kroket met sterfte erin te kiezen, of een schijfje voormalig beest in je hamburgerbroodje; er kunnen mij niet genoeg alternatieven zijn. Iedere innovatie probeer ik.  En iedere terugval die ik heb wanneer ik de verleiding om toch een karkas in mijn mond te stoppen niet kan weerstaan, die draag ik. Ik doe mijn best, maar ben niet perfect. Ik heb geen goedkeuring van puristen nodig. 

Afbeelding gemaakt met Adobe Firefly